Fragmenten uit het proefschrift over Gerard Chorus

door Martin Birmanns, Aken 1913

vertaling uit het Duits: Boudewijn Chorus

[Bronverwijzingen/noten zijn in onderstaande tekst ter wille van de leesbaarheid niet opgenomen. Deze zijn wel te vinden in de pdf-versie die u hier kunt downloaden.]

Titelblad dissertatie over Ritter Gerhard Chorus


INHOUD

Uit hoofdstuk 1: De voorouders van Gerard Chorus en zijn privéleven
Uit hoofdstuk 2: Ambten in Aken en verdiensten van Gerard Chorus
Uit hoofdstuk 3: Gerard Chorus als diplomaat
Samenvatting hoofdstuk 4: Veronderstelde bouwactiviteiten van Gerard Chorus
Uit hoofdstuk 5: Het graf van Gerard Chorus
Epiloog: Gerard Chorus in de herinnering van de burgers van Aken
Bijlagen: Vier oorkonden die Gerard Chorus vermelden

Uit hoofdstuk 1: De voorouders van Gerard Chorus en zijn privéleven

De vrije burgers van Aken
Het merendeel van de bevolking van de stad Aken in de Middeleeuwen behoorde tot de stand der handwerklieden, ten dele ook nog akkerbouw bedrijvende burgers. Zij waren vrije burgers, maar voor de bouwgrond van hun huis en het bijbehorende tuin- en akkerland waren zij erfpacht verschuldigd aan de stad of aan andere grondbezitters. Daarnaast echter was er zoals in alle middeleeuwse steden een bevoorrechte klasse onder de burgers, aan wie exclusief het bestuur en alle hogere ambten toekwamen, een patriciaat.

De patriciërs waren eigenaren van grotere stukken vrije grond, die ze verpachtten aan de zich vestigende inwoners. Deze immigranten waren in Aken zeer talrijk, vooral in de 13e eeuw. Want terwijl in de meeste steden de regel gold dat een immigrant pas dan volledige vrijheid verwierf als zijn pachtheer niet binnen een jaar en een dag zijn recht liet gelden, beloofde Frederik II in 1244 alle zich nieuw vestigende burgers in Aken vrijheid van meet af aan.

Ontstaan van de naam Chorus
Uit welke streken de immigranten vooral kwamen, is een vraag die zich niet uit de ter beschikking staande bronnen laat beantwoorden. Evenzo de vraag naar de afkomst van de Chorussen. Zij is ook daarom moeilijk te beantwoorden, omdat de Chorussen hun naam niet aan een oord ontleenden, iets dat verder in Aken niet bepaald zeldzaam was. Zo is bijvoorbeeld de schepen (rechter/wethouder) Theodorik de Lemecke naar zijn geboorteplaats, het huidige Linnich, genoemd en is Henric von Sleida naar het zuidoostelijk van Aken gelegen Schleiden genoemd. Een plaats Chorus evenwel is niet bekend.

De schrijfwijze van de naam is uiteenlopend. Naast de meest gebruikelijke vorm Chorus komen voor: Corus, Choris, Coris, Corys, Choerus en Korus, Koris, Korres en Kores. Thans is de schrijfwijze Chorus gebruikelijk. De naam Chorus is een van de weinige echt Latijnse namen die in de historische bronnen van Aken voorkomen. Welliswaar komt de naam Chorus niet voor in Latijnse opschriften, maar wel de vormen Corius en Corvius.

Eerste vermelding van een Chorus
Nog vóór het genoemde privilege dat Frederik II de nieuwkomers in Aken verleende, moeten de Chorussen zich in Aken gevestigd hebben. Want al in een oorkonde van 1232 komt een Tiricus, ofwel Theodorik (Diederik), Chorus voor als getuige, en wel bij een schenking die een zekere Rikolf de abdij van Burtscheid onder Aken deed. Theodorik woonde in de Hartmannstrasse, was gehuwd en stierf op 17 juni, al is onbekend van welk jaar.

Aangezien alleen burgers bij officiële transacties als getuigen konden optreden, bezaten de Chorussen destijds dus reeds het burgerrecht. In dienst van de stad en in de beleving van hun stadsgenoten zien wij hen gestaag stijgen, want steeds vaker werd hun naam genoemd in oorkonden. In 1250 verkocht een ridder Henric von der Forst aan de parochie van Aken enkele landerijen in de buurt van de stad, in de streek die tot Aken werd gerekend. Twee leden van de familie Chorus traden op als getuige, namelijk Wilhelm Chorus en zijn broer Henric, met de bijnaam Skappo.

Een andere Henric Chorus werd in 1317 vermeld, eveneens als getuige, in een oorkonde waarmee werd bevestigd dat ene Reinald von Montjoie 1.050 mark leende van de Akense schepen Arnold Wilde, tegen een rente van 200 mark. Verder werden nog vier verschillende Henrics Chorus opgesomd in een necrologie uit de abdij van Burtscheid. Helaas staat nergens een jaartal vermeld, zodat we van die Chorussen alleen de overlijdensdag kennen: 20 februari, 12 april, 21 april en 4 juni.

Allen behoorden tot dezelfde familie
Dat alle genoemde Chorussen en bovendien alle in de bronnen voorkomende Chorussen tot een en dezelfde familie behoren, kan worden afgeleid uit het zeldzame voorkomen en de unieke aard van de naam. De graad van verwantschap van de genoemden kan echter niet nader bepaald worden, omdat de zegels van de betreffende getuigen niet bewaard zijn gebleven.

De namen van de ouders van Gerard zijn niet bekend. Ook weten we niets over zijn jeugd en adolescentie. De eerste maal dat hij genoemd wordt is hij reeds burgemeester van de stad, in 1327. Omdat het mogelijk is dat hij dit ambt al eerder bekleedde en men een jonge man onder de dertig deze belangrijke functie zeker niet zal hebben toevertrouwd, kan men ervan uitgaan dat Gerards geboortejaar ongeveer 1290 zal zijn geweest. (−)

Vermogen en bezit van Gerard Chorus
Gerard Chorus heeft waarschijnlijk een aanzienlijk inkomen genoten. Anders had men hem zeker niet in aanmerking laten komen voor hoge ambten in dienst van de stad. Hoewel de Chorussen nooit grootgrondbezitters waren, zoals de meeste patriciërs, waren hun economische omstandigheden niet bepaald slecht, zeker niet die van Gerard Chorus.

Hij bezat een huis aan de vroegere Scherpstrasse, die zijn naam te danken had aan de punt die deze straat dichtbij het begin van de huidige Jesuitenstrasse vormt. Tegenwoordig heet de straat Annastrasse. Naast dit huis bezat Gerard diverse landerijen. Zo hoorden aan hem twee morgen (1 ¾  hectare) weidegrond toe bij Schauvemond tegenover Krugenofen, waarvan er een later toeviel aan het Matthiashof en de andere aan ene Johann von Gimmenich. Drie morgen land (2 ½  hectare) bezat hij in Lanzenborn, tussen Aken en Vaals.

Wijnbergen
Tenslotte had hij in de omgeving van de stad 2 ½ morgen (2 hectare) wijnberg aangelegd, waarvoor hij van de stad een beloning van 2 ½ mark ontving. Veel wijngaarden lagen toen nog in de voorsteden van Aken, en de wijnbouw bracht rijkelijk gewin op. Want zolang de wouden op de noordwestelijke hellingen van de Eifel nog bestonden, beschikte Aken over grond die voor de westenwind beschut was en de wijnbouw een relatief gunstige temperatuur bood. Omdat de export van wijn de stad veel geld opleverde, trachtte het stadsbestuur de wijnbouw te stimuleren door premies te verdelen. De familie Chorus schijnt in het bezit van grote wijnbergen te zijn geweest. Bij een Henric Chorus werd bijvoorbeeld wijn ingekocht ter gelegenheid van een bezoek van keizerin Margaretha in 1338. (−)

Gerard was echter voor zijn levensonderhoud niet aangewezen op bedrijfsinkomsten. Want naast het genoemde vermogen genoot hij inkomen uit meerdere functies. Als burgemeester ontving hij aan het eind van zijn ambtstermijn (steeds één jaar) honderd mark, buiten de presentiegelden voor iedere raadsvergadering. Als stadsvoogd (rechter) kreeg hij een deel van de boetes die het College van Schepenen oplegde en als schepen een deel van de gerechtelijke kosten. Over inkomsten uit het ambt van meier ontbreken gegevens.

Misschien bezat ook zijn echtgenote vermogen. Haar familienaam kennen we niet, haar voornaam was Katharina. Misschien was zij een Schellart, maar bewijzen daarvoor ontbreken. In oorkondes werd bij de vermelding van vrouwen de familienaam bijna nooit gebruikt. (−)

Giften aan de kerk
Zijn rijkdom benutte Gerard Chorus voor schenkingen vooral aan kerkelijke doelen, en wel in een mate die voor zijn tijdgenoten een voorbeeld werd. Hij deed meer schenkingen aan de kerken van Aken dan wie ook sindsdien. Diverse bewaarde schenkingsaktes zijn op dezelfde dag opgesteld, op 13 januari 1353. Misschien dat hij toen ernstig ziek was en voor zijn zielenheil wilde zorgen. (−) Dat Gerard een actieve christen was en op grond van zijn geloofsbelevenis ook voor zijn zielenheil zorgde, blijkt ook uit een necrologie van de Dom van Aken. Het jaartal hiervan is niet vast te stellen. We leren uit deze necrologie, dat Gerard op 13 januari 1353 in de Dom een jaarlijkse mis voor zijn zielenheil en dat van zijn vrouw regelde. Deze mis werd op 4 november gelezen. Gerard gaf het kapittel daarvoor 40 schillingen aan pachtrente van drie morgen land (2,5 hectare) in Lanzenborn. (−)

In 1335 verleende paus Benedictus XII vanuit Avignon een bijzondere aflaatregeling aan de abdij van Burtscheid (die sowieso rijk bedeeld werd met aflaten), waarvan de oorkonde bewaard is gebleven. De regeling werd opgesteld door aartsbisschop Wilhelm (van Keulen) en veertien bisschoppen en verleent een aflaat van veertig dagen aan ieder die, zonder zonden, op bepaalde kerkelijke feestdagen de abdijkerk van Burtscheid bezoekt, daar bepaalde gebeden opzegt en de abdij een weldaad bewijzen. In een bijlage staat echter vermeld, dat ook ieder de aflaat deelachtig wordt die voor het zielenheil van Gerard Chorus en zijn echtgenote bidt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat Gerard Chorus een groot weldoener van de abdij in Burtscheid moet zijn geweest. (−) De kleuren van de miniatuurschilderingen op de oorkonde zijn vooral rood, geel en violet. (−) Links onder de grote initiaalletter 'U' knielt een biddende man, met het bijschrift Dominus Gerardus Chorus. Hij draagt een violetkleurig kerkelijk gewaad. De afgebeelde is opmerkelijk lang, met een relatief klein hoofd. De handen heft Gerard ten hemel. Zijn hoofd is onbedekt, het haar zeer dicht. (−) Onder Johannes de Doper is de echtgenote van ridder Chorus afgebeeld, eveneens in knielende houding. Ook zij draagt een violet gewaad. De handen houdt zij voor de borst gevouwen om te bidden. Haar gezicht is onbedekt, het haar bedekt met een tot op de schouder vallende hoofddoek. Boven haar hoofd staat het bijschrift Domina Katerina. [Zie de afbeelding van deze oorkonde hieronder.]

Deze vrome ridder, die de geestelijken aan hun gelovigen ten voorbeeld stelden, kon naar de opvattingen van zijn tijd de dood met een gerust hart in de ogen zien. Op hoge leeftijd stierf hij op 20 april 1367, nadat hij de abdij Burtscheid nog een jaarlijkse rente van 5 mark en 40 schillingen had gelegateerd. (−).


Aflaatakte (1335) voor Ritter Gerhard Chorus en zijn vrouw Katharina

Oorkonde uit 1335 met aflaat voor Gerard Chorus en zijn vrouw Katharina, verleend door paus Benediktus XII vanuit Avignon aan het klooster te Burtscheid, bij Aken. Birmanns beschrijft de oorkonde in hoofdstuk 1. De tekst van de aflaatakte heeft hij niet opgenomen in zijn dissertatie, maar volgt hieronder. Helaas zijn de bischoppelijke zegels op deze afbeelding niet zichtbaar. De oorkonde wordt bewaard in het Landesarchiv Nordrhein-Westfalen te Duisburg. Een vertaling van de akte vindt u hier.


Ritter Gerhard Chorus 1335
Katharina Chorus Echtgenote van Ritter Gerhard Chorus (1335)


Details van de aflaatakte uit 1335, voorstellende Gerard Chorus (l) en zijn vrouw Katharina Chorus.

Tekst oorkonde ‘Aflaat’ (11 januari 1335)
Baptist und St. Johannes Evangelist in Burtscheid (mon. s. Johannis baptiste et Johannis evangeliste in Porceto ord. Cistercien. Colonien. dioc.) zu mehren und seinen Besuch seitens der Christgläubigen zu fördern, einen Ablaß. Allen, die dieses Kloster in wahrer Reue nach abgelegter Beicht an den Festen seines Patrons oder auf Christi Geburt, Beschneidung, Erscheinung, Karfreitag, Ostern, Himmelfahrt, Pfingsten, Fronleichnam, Kreuzauffindung und -Erhöhung, Geburt und Enthauptung St. Johannes Baptist's, St. Peter und Paul und den Festen der übrigen Apostel und Evangelisten, auf Allerheiligen und Allerseelen, den einzelnen Marienfesten, den Festen der hl. Stephanus, Laurentius, Georgius, Martinus, Nikolaus, Gregorius, Maria Magdalena, Katharina, den Oktaven dieser Feste, soweit sie gefeiert werden, am Kirchweihfest und an den einzelnen Sonntagen an­dächtig besuchen oder der Messe, Predigt, Matutin, Vesper oder einem anderen Gottesdienst darin beiwohnen, dem' Versehgang der Kranken (corpus Christi et oleum sacrum cum infirmis portentur) folgen, beim Läuten der Abendglocke nach dem Gebrauch der römi­schen Kirche auf den Knien drei Ave Maria verrichten, im Kloster oder auf dem Friedhof für die Seelen der dort Bestatteten beten, zum Bau, zur Beleuchtung, zum Schmuck oder zu sonstigem Erfordernis hilfreich beitragen, irgend etwas schenken oder vermachen, oder dort an der Feier der Sakramentsmesse (missis de corpore Christi ibidem celebratis) teilnehmen und dabei für d. Gerardus Chorus und seine Gattin Katerina sowie deren Kinder und Verwandte beten, werden, vorbehaltlich der Zustimmung des Diözesanbischofs, 40 Tage Ablaß gewährt. — S.: Die Aussteller. — D.: Avignon (Avinioni), 1335, Januar 11, pont. d. Benedicti p. XII. anno 1.

Hoofdstuk 2